Terwijl de regen dit hele voorjaar met bakken uit de lucht valt, word ik op de radio continu bestookt met reclame voor een zonnebrandcrème met ‘een natuurlijk filter’. Los van het feit dat ik de planning om zoiets tijdens herfstachtig weer uit te zenden wat merkwaardig vind, erger ik me aan dit soort suggestieve reclames. Allereerst omdat bij mij de suggestie wordt gewekt alsof het om iets volstrekt nieuws gaat, terwijl het bij het bewuste ‘natuurlijke’ filter gewoon om zinkoxide gaat. Zinkoxide als UV-filter is al zo oud als de weg naar Rome, er zijn tig producten die dit gebruiken. Mijn belangrijkste bezwaar is echter het feit dat de suggestie wordt gewekt dat het hier om een ‘veilig’ UV-filter gaat, waardoor er automatisch wordt gesuggereerd dat er ook onveilige UV-filters zouden zijn.
Tekst: Jan Zwoferink
In vakmagazine De Beauty professional kon je al een gedeelte van de column ingredienten lezen. Er was echter zoveel te vertellen, dat je hier meer leest!
Hoe zit het ook alweer met UV-filters? Er bestaan twee principes waarop UV-bescherming kan worden gebaseerd. Allereerst heb je de zgn. fysische of minerale filters. Dat zijn in de praktijk zinkoxide of titaniumdioxide. Deze pigmenten weerkaatsen het zonlicht als kleine spiegeltjes. Ze hebben als nadeel dat ze een witte waas op de huid achterlaten, wat als cosmetisch minder fraai wordt gezien. Dat kan worden opgelost door de deeltjes in deze poeders heel erg te verkleinen m.b.v. nanotechnologie, maar dat gaat dan weer gepaard met andere veiligheidsaspecten, waar ik nu niet op in zal gaan. Bij het andere soort UV-filters hebben we het over organische filters, ook wel chemische filters genoemd. Deze absorberen zonnestraling en zetten het om in warmte. Over een aantal van die chemische filters is ophef ontstaan, omdat uit verschillende studies is gebleken dat ze het koraal aantasten. Een aantal landen, zoals Hawaii verbieden inmiddels bepaalde UV-filters, omdat ze koraal bleken. Het gaat om producten met onder meer de zonnefilters Oxybenzone, Octocrylene en Octinoxate. Daarnaast zijn er ook aanwijzingen dat deze zonnefilters hormoon verstorend zouden kunnen werken en meer kans op huidirritatie geven.
Aan de effecten op het koraal wordt in de bewuste reclames geappelleerd, door te stellen dat ‘natuurlijke filters’ wel ‘goed zijn voor de zee’. En dat is misleidend! Het klopt dat Zinkoxide het koraal niet laat verbleken, maar dat wil echter helemaal niet zeggen dat het geen probleem is voor het milieu. Als je in het Europese registratiedossier van Zinkoxide kijkt, valt te lezen dat Zinkoxide is geclassificeerd als zeer giftig voor in het water levende organismen en dat het in het milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken. Zelfs als de Europese wetgeving geen dagelijks leesvoer is, zou je op internet kunnen vinden dat Zinkoxide gebruikt wordt om het water in vijvers schoon te houden doordat het algen (overigens een prima grondstof voor cosmetica) laat afsterven, waardoor het water weer mooi helder wordt. Dus hoezo ‘natuurlijke’ filters goed voor de zee??
Zoals Paracelsus 500 jaar geleden al zei: “Poison is in everything, and no thing is without poison”, of zoals Johan Cruyff het gezegd zou hebben: “elk voordeel heb z’n nadeel”. 100% veilig bestaat niet en 0% risico ook niet. Maar ja, een genuanceerd verhaal laat zich lastig in een 30 seconden commercial samenvatten, dat lukt beter met halve waarheden.
Wat nu? Ophouden met smeren is sowieso niet de oplossing. Zonnebrand is echt cruciaal om ons te beschermen tegen de schadelijke gevolgen van zonnestralen. Er zijn genoeg UV-filters die niet zijn geclassificeerd als hormoon-ontregelend, zich niet in het milieu opstapelen en een lage giftigheid hebben en daarom de beste keuze voor het milieu zijn. Bijna allemaal overigens niet natuurlijk….
Wat vind jij?